top of page

Potje Caarten?

Hoe komen we weer in contact met elkaar na een pandemie in een digitale samenleving? 

In de metro loop ik een stukje op zoek naar een zit plek. De metro stopt abrupt en ik moet me vastpakken aan de reling om niet te vallen. In plaats van het koude metaal wat ik verwachtte te voelen voel ik iets warms. Het is een hand. Een hand die behoort tot een man van rond de 30. Ik kijk hem aan. In zijn ogen zie ik lichte paniek. Misschien schrok hij van hoe ik bijna viel, en toch vroeg hij niet of ik oké was. Hij haalt zijn hand los en ik kan aan zijn ogen zien dat hij probeert te lachen vanonder zijn mondkap. Ook ik haal mijn hand van de reling en zeg met een verontschuldigende glimlach “sorry”. Mijn hand tintelt en ik kijk hem nog even aan. Ik voel dat hij het contact onprettig vond. Of in ieder geval er aan moest wennen. Ik vervolgde mijn zoektocht naar een zitplaats maar voelde de aanwezigheid van zijn hand, terwijl ik al bijna bij mijn eindbestemming was, nog steeds aan de mijne plakken. 

Wat zijn we vervreemd van elkaar. We laten liever iemand door onze herinneringen scrollen dan dat we ze een hand geven om ons voor te stellen. In een digitale samenleving is fysiek contact al bijna overbodig. En hoewel we eerst last hadden van “huid honger”, is deze bij sommigen vervormd in “huid angst”. Het gevoel dat die hand die je terloops heeft aangeraakt er na twee uur nog zit. Na de pandemie is het fysieke contact misschien wel verdwenen. Het klopje op de schouder als je je doelen behaald hebt, een arm kunnen lenen aan iemand die slecht ter been is.
Hoe kunnen we dit contact weer terug krijgen? Zonder dat we daarvoor ongemakkelijk met schrik in de ogen hoeven te lachen.

bottom of page